Pruim (Kers)

Algemene kenmerken van een Pruim (Kers)
De Kersenpruim (Prunus cerasifera) is een opvallende verschijning in tuin en straatbeeld, vooral in het vroege voorjaar. Terwijl de meeste bomen nog kaal staan, tooit deze sierlijke boom zich al in een wolk van witte of lichtroze bloesem. Het is een van de eerste bomen die bloeit, vaak al in februari of maart, en daarmee een ware lentebode.
De Kersenpruim is een bladverliezende, middelgrote boom of grote struik die tussen de 5 en 8 meter hoog kan worden. Wat hem extra bijzonder maakt, is het blad. Sommige variëteiten, zoals Prunus cerasifera 'Nigra', hebben prachtig donkerrood tot paars blad, dat in sterk contrast staat met de lichte bloesem. Andere rassen zijn juist frisgroen. De boom behoudt een compacte kroon, waardoor hij ook in kleinere tuinen goed tot zijn recht komt.
Kersenpruimen zijn relatief sterk en makkelijk te onderhouden. Ze geven de voorkeur aan een zonnige standplaats en goed doorlatende, matig voedselrijke grond. Te natte of zure bodems zijn minder geschikt. Ze groeien snel en verdragen ook droogte redelijk goed als ze eenmaal goed geworteld zijn.
Na de bloei verschijnen bij sommige variëteiten kleine, ronde vruchtjes – meestal rood of geel. Deze lijken op kleine pruimen en zijn bij sommige rassen eetbaar (licht zuur tot zoet), maar worden vooral gewaardeerd door vogels en insecten. De boom is dus niet alleen sierlijk, maar ook ecologisch waardevol.
Kenmerken
Hoe plant je een Pruim (Kers)
Graaf het plantgat een derde dieper en breder dan de wortels. Zet de zaailing erin en houd hem daarbij iets hoger dan de uiteindelijke plantdiepte, in plaats van helemaal op de bodem van je kuil. Uiteindelijk moet de wortelhals op de grens komen tussen grond en lucht. Bij sommige bomen zie je op de wortelhals ook wat ribbeltjes, wat het makkelijker maakt. Als je de boom erin zet, houd deze dan stabiel. De wortels mogen tijdens het planten niet omhoog wijzen en geen draai maken, anders wordt de boom instabiel of kan hij zichzelf wurgen. Zorg ook dat je de wortels zoveel mogelijk spreidt. De wortels krijgen zo voldoende doorwortelbare ruimte.
Vul het gat met vochtige losse grond. Zorg ervoor dat de aarde die de haarwortels (de wortels die dunner dan 1 millimeter zijn) raakt goed verkruimeld is. Schud de boom iets op en neer, zodat de grond tussen de haarwortels komt.
Plaats circa 10 centimeter grond boven de haarwortels en druk het licht aan met de voet, zodat de wortels goed contact kunnen maken met het bodemvocht.
Kijk voor een uitgebreide plant instructie in de plant handleiding op onze website.
https://meerbomen.nu/over-de-actie/planten/handleiding-bomen-verplanten/
Hoe oogst je een Pruim (Kers)
Steek de spade op een afstand van 30 tot 45 cm van de stam diagonaal in de grond. Werk voorzichtig rondom de zaailing door de spade in een cirkelvormige beweging in de grond te steken. Gebruik de spade als hefboom om de zaailing voorzichtig los te maken, waarbij je probeert zoveel mogelijk van het wortelstelsel intact te houden. Til de zaailing uiteindelijk met beide handen uit de grond om schade aan de wortels te voorkomen.
Verzorgen en snoeien van je Pruim (Kers)
Water geven
Jonge bomen (1–3 jaar): Regelmatig water geven bij droogte.
Volwassen bomen: Droogtetolerant, geef alleen bij langdurige droogte op zandgrond.
Snoeien
Snoeien is meestal niet noodzakelijk, maar wie wil kan de boom na de bloei licht in vorm brengen na de bloei of in de winter. Snoeien voorkomt te veel takopslag of kruisende takken.
Let op: te zwaar snoeien kan de bloei verminderen en ook vormt de boom dan veel waterlot.
Waar groeit een Pruim (Kers)
De Kersenpruim komt oorspronkelijk uit Zuidoost-Europa en West-Azië en is al eeuwenlang verspreid door de mens, vooral als sierboom. In het wild is hij te vinden op open, zonnige plekken, vaak aan de randen van bossen of in ruigten. In Nederland is hij volledig ingeburgerd als tuin-, erf- en parkboom.
Niet geschikt voor: natte, verdichte kleigronden, zure veenbodems of permanent schaduwrijke plekken.Grondsoort is niet heel belangrijk, mits deze maar goed gedraineerd is.
Algemeen
Origine |
Uitheems
|
Boomtype | Loofboom |
Lengte en leeftijd
Lengte in ca. 10 jaar | 3 tot 5 Meter |
Voortplantingsrijp in hoeveel jaar | 2 tot 4 Jaar |
Maximale leeftijd | 20 tot 40 Jaar |
Benodigde ruimte als solitair | 16 tot 36m2 |
Groeisnelheid | Gemiddeld |
Vermeerdering
Boom is zelfbestuivend | Nee |
Voortplantingsmethode |
Te stekken (stek is tussen de 5 en 50cm)
Maakt zaailingen
|
Voortplantingssnelheid |
|
Voortplantingssnelheid
1. Zeer lage voortplantingssnelheid. Plant verspreidt zich bijna niet, heeft weinig zaden of vegetatieve verspreiding (bijv. bomen met zware zaden). |
2. Lage voortplantingssnelheid. Verspreiding via beperkte zadenproductiel of specifieke omstandigheden vereist |
3. Gemiddelde voortplantingssnelheid. Regelmatige verspreiding, afhankelijk van ! wind, water of dieren, met gematigde snelheid (bijv. Paardenbloem). |
4. Hoge voortplantingssnelheid. Veel zaden en meerdere verspreidingsstrategieen (wind, vogels, vegetatief). Koloniseert snel open plekken |
5. Zeer hoge voortplantingssnelheid. Invasieve soorten die zich explosief verspreiden over grote afstanden (bijv. Japanse duizendknoop). |
Snoeiperiode
Deze boom is bladhoudend | Nee |
Zomer | mei tot juni |
Winter | november tot februari |
Bladvormen | Elliptisch |
Gemakkelijk te snoeien | Ja |
Kenmerken Bast zaailing (50-200cm)
Lenticellen | Ja |
Kleur |
Kenmerken Knop (50-200cm)
Kleur | |
Knop stand |
Afwisselend
|
Knop vorm |
Spoelvormig
Eivormig
|
Overige
Wortel |
Breed wortelstelsel
Oppervlakkig wortelend
|
Bloei |
Heeft bloemen
Heeft vruchten
|
Windgevoeligheid | Niet gevoelig voor (zee)wind |
Ziektes
Is gevoelig voor de volgende ziekten |
Bacterievuur
|
Oogst/herkenning in de winter
De schors van de Kersenpruim is glad, grijs- tot roodbruin, met lenticellen.
De knoppen zijn roodbruin, afwisselend, ovaal
Lichtbehoefte van de Pruim (Kers)
Geschikte grondsoorten voor de Pruim (Kers)
Grondsoort | Geschiktheid |
---|---|
Lichte klei |
|
Zware klei |
|
Zand |
|
Veen |
|
Leem |
|
Moerig op zand |
|
Lichte zavel |
|
Zware zavel |
|
Geschikte waterstand voor de Pruim (Kers)
Geschikte zuurtegraad voor de Pruim (Kers)
Voedingsbehoefte Pruim (Kers)
1. | Zeer voedselarme bodem |
2. | Zeer voedselarme tot voedselarme bodem |
3. | Voedselarme bodem |
4. | Voedselarme tot matig voedselrijke bodem |
5. | Matig voedselrijk bodem |
6. | Matig voedselrijk tot voedselrijke bodem |
7. | Voedselrijke bodem |
8. | Uitgesproken voedselrijke bodem |
9. | Zeer uitgesproken voedselrijke bodem |
Vochtigheid
1. | Extreem droge bodems |
2. | Extreem droge tot droge bodems |
3. | Droge bodems |
4. | Droge tot droge/vochtige bodems |
5. | Droge/vochtige bodems |
6. | Droge/vochtige tot vochtige bodems |
7. | Vochtige bodems |
8. | Vochtige tot natte bodems |
9. | Natte bodems |
Bij welke streek past deze boomsoort?
Streek | Geschiktheid |
---|---|
Wadden en noordelijke duinstreek (duinstreek ten noorden van Bergen): TEXEL |
|
Drents Plateau en Friese Wouden: SMILDE |
|
Friese en Groningse zeeklei: FRANEKER EN LOPPERSUM |
|
Friese Meren tot Weerribben: SNEEK EN GIETHOORN |
|
Reestdal: OUD-AVEREERST |
|
Vechtdal: OMMEN |
|
IJsseldal: DEVENTER |
|
Regge en Sallandse Heuvelrug: NIJVERDAL |
|
Twente: DENEKAMP |
|
Achterhoek: WINTERSWIJK |
|
Gelderse Poort en Pannerden (Oostelijke Rijn: Millingerwaard, Ooijpolder tot Arnhem): LOO |
|
Rijk van Nijmegen (Stuwwallen m.u.v. Rijn en Maas): BERG EN DAL |
|
Brabantse Maasstreek: HAARSTEEG |
|
Limburgse Maasstreek: TEGELEN |
|
Brabantse zandgronden: BREDA EN EINDHOVEN |
|
De Peel: VENHORST |
|
Limburgs heuvelland: VALKENBURG |
|
Zeeuwse zandgronden: BURGH-HAAMSTEDE |
|
Zuidwestelijke zeekleipolders (Zeeuwse en Zuid-Hollandse zeekleipolders): ACHTHUIZEN |
|
Laaglandrivieren (Rotterdam, Dordrecht, de Lek, de Betuwe): ALBLASSERDAM EN ECHTELD |
|
Centrale stuwwallen (Het Gooi, Utrechtse Heuvelrug, Veluwe en Gelderse Vallei): HILVERSUM EN OTTERLO |
|
IJsselmeerpolders en Zuiderzeedijken: DRONTEN |
|
Hollands en Utrechts laagveengebied: BROEK IN WATERLAND EN NIEUWKOOP |
|
West-Friesland: SPANBROEK |
|
Kalkrijke Hollandse duinstreek: VELSEN-NOORD EN WASSENAAR |
|
Kop van Overijssel |
|
Toe te passen in landschappen
Landschap | Geschiktheid |
---|---|
Voedselbos |
|
Haag |
|
Heg |
|
Bos |
|
Voederhaag |
|
Achtertuin |
|
Kleine achtertuin |
|
Solitair |
|
Houtwal |
|
Cultuurhistorische waarde
Insecten
Hoeveel insecten leven er gemiddeld op deze boom/plant? | 15 |
Welke insecten groepen leven op deze boom/plant? |
Bijen
Vlinders
Zweefvliegen
Wespen
Hommels
|
Wordt deze soort als waardplant voor insecten gebruikt? | Nee |
Voor welke insecten is deze soort een waardplant? |
Vogels
Gemiddeld aantal vogels per boom/plant? | 7 |
Welke soorten vogels leven van deze boom/plant?? |
|
Zoogdieren
Gemiddeld aantal zoogdieren per boom/plant? | |
Welke soorten zoogdieren leven op deze boom/plant? |
|
Zijn er zoogdieren afhankelijk van deze soort? | Nee |
Welke soorten zoogdieren zijn er afhankelijk van deze boom/plant? |
Bloeiperiode
Zomer | maart tot april |
Boomsoorten
Boomsoorten waarbij deze boom graag staat |
|
Geschikt voor zoogdieren?
Zoogdier | Geschiktheid |
---|---|
Paard |
|
Mens |
|
Bevers |
|
Dassen |
|
Eekhoorn |
|
Fret |
|
Geit |
|
Herbivore knaagdieren |
|
Hert |
|
Hond |
|
Kat |
|
Kip |
|
Koe |
|
Muis |
|
Ree |
|
Schaap |
|
Varken |
|
Vossen |
|
Zwijn |
|
Toelichting
Eetbaarheid
- Giftig: Deze boom of struik is giftig voor zoogdieren en absoluut ongeschikt om te eten.
- Zeer ongeschikt: Deze boom of struik is ongeschikt voor consumptie door zoogdieren en kan schadelijk zijn.
- Ongeschikt: Deze boom of struik is meestal ongeschikt voor consumptie door zoogdieren en kan nadelige effecten hebben.
- Matig geschikt: Deze boom of struik is in beperkte mate geschikt als voedsel voor zoogdieren, mogelijk met bepaalde risico's of beperkingen.
- Geschikt: Deze boom of struik is over het algemeen geschikt als voedsel voor zoogdieren, met weinig tot geen risico's.
- Zeer geschikt: Deze boom of struik is zeer geschikt als voedsel voor zoogdieren, veilig en van hoge voedingswaarde.
Stam hoogte
Gemiddelde stam hoogte (hg) van de grondvlakmiddenboom
Informatie niet beschikbaar
Stam diameter
(dg) (1,30m) van de grondvlakmiddenboom.
Informatie niet beschikbaar
Biomassa bovengronds
in hele kgInformatie niet beschikbaar
Biomassa ondergronds
in hele kgInformatie niet beschikbaar
Stoffenbinder
Welke stoffen kunnen worden gebonden of opgenomen? |
CO2
Fijnstof
|
Koolstofattractie (kf)
(dg) (1,30m) van de grondvlakmiddenboom | Loofbomen (Kf = 0,48) |
Opwarming
Deze boom is goed bestand tegen de opwarming (plus 3 graden) van ons klimaat en past in de toekomst van ons klimaat (hitte en droogte bestendig) en past in de toekomst ook goed in Nederland. | Nee |
CO2
0. | niet ingevuld |
1. | geen vastlegging |
2. | geringe vastlegging |
3. | matige vastlegging |
4. | veel vastlegging |
5. | zeer veel vastlegging |
Fijnstof
0. | niet ingevuld |
1. | geen wegvangcapaciteit |
2. | geringe wegvangcapaciteit |
3. | matige wegvangcapaciteit |
4. | grote wegvangcapaciteit |
5. | zeer grote wegvangcapaciteit |
Zo ziet een volwassen Boom Pruim (Kers) eruit




Zo zien de vruchten van een Pruim (Kers) eruit


Zo ziet een Pruim (Kers) in bloei eruit


Zo ziet de knop van een Pruim (Kers) eruit


Zo ziet het blad van een Pruim (Kers) eruit

