Pruim (zoete, kweker)

Algemene kenmerken van een Pruim (zoete, kweker)
De 'gewone' pruimenboom, Prunus domestica, is al eeuwenlang een vaste waarde in boomgaarden, tuinen en boerenerf. Met zijn weelderige bloesem in het vroege voorjaar en zijn sappige, geurige vruchten in de zomer is deze boom niet alleen geliefd om zijn opbrengst, maar ook om zijn sierwaarde en ecologische betekenis.
Prunus domestica is geen ‘wilde soort’, maar een eeuwenoude kruising van twee andere soorten: Prunus cerasifera(kerspruim) en Prunus spinosa (sleedoorn). Door natuurlijke hybridisatie en menselijke selectie is een veelzijdige vruchtboom ontstaan die inmiddels onlosmakelijk verbonden is met de Europese cultuurgeschiedenis.
Al in maart of april bloeit de pruimenboom met witte tot lichtroze bloesems. Deze bloemen verschijnen nog voordat het blad uitloopt, wat de boom een opvallend en sierlijk silhouet geeft in het voorjaar. Ze trekken tal van insecten aan, waaronder bijen en zweefvliegen, die zorgen voor de noodzakelijke bestuiving.
In de zomer ontwikkelen zich de bekende pruimen: rond of ovaal, blauwpaars, geel of rood, met stevig of sappig vruchtvlees, afhankelijk van het ras. Vanwege hun rijke smaak zijn pruimen niet alleen vers een traktatie, maar ook geliefd in taarten, confituur, compote of als gedroogde vrucht.
Verschil Prunus domestica en Prunus americana
In vergelijk met de Prunus americana. Is de Prunus americana een tolerantere, robuustere soort, vooral geschikt voor drogere of schralere standplaatsen, zoals bosranden, open bossen of ruigtes.
Prunus domestica groeit beter op voedselrijkere, vochtigere gronden, zoals in boomgaarden of tuinen met goede verzorging.
Kenmerken
Hoe plant je een Pruim (zoete, kweker)
Plant de pruimenboom tussen half november en half april. Kies een zonnige tot halfzonnige standplaats uit op bijvoorkeur lichte kleigrond. Tuiniert u niet op kleigrond maar wilt u wel graag en pruimen boom, gebruik dan aanplantgrond.
Graaf het plantgat een derde dieper en breder dan de wortels. Zet de zaailing erin en houd hem daarbij iets hoger dan de uiteindelijke plantdiepte, in plaats van helemaal op de bodem van je kuil. Uiteindelijk moet de wortelhals op de grens komen tussen grond en lucht. Bij sommige bomen zie je op de wortelhals ook wat ribbeltjes, wat het makkelijker maakt. Als je de boom erin zet, houd deze dan stabiel. De wortels mogen tijdens het planten niet omhoog wijzen en geen draai maken, anders wordt de boom instabiel of kan hij zichzelf wurgen. Zorg ook dat je de wortels zoveel mogelijk spreidt. De wortels krijgen zo voldoende doorwortelbare ruimte.
Vul het gat met vochtige losse grond. Zorg ervoor dat de aarde die de haarwortels (de wortels die dunner dan 1 millimeter zijn) raakt goed verkruimeld is. Schud de boom iets op en neer, zodat de grond tussen de haarwortels komt.
Plaats circa 10 centimeter grond boven de haarwortels en druk het licht aan met de voet, zodat de wortels goed contact kunnen maken met het bodemvocht.
Plant u een kleine pruimenboom, gebruik dan twee boompalen met boombanden.
Kijk voor een uitgebreide plant instructie in de plant handleiding op onze website.
https://meerbomen.nu/over-de-actie/planten/handleiding-bomen-verplanten/
Hoe oogst je een Pruim (zoete, kweker)
Deze pruimenboom wordt vaak niet geoogst aangezien hij vaak van kwekers vandaan komt.
Verzorgen en snoeien van je Pruim (zoete, kweker)
Snoeien bevordert: een goede luchtcirculatie en lichtinval, wat resulteert in een betere vruchtzetting en voorkomt schimmelziektes.
Wanneer:
Pruimenbomen snoei je het beste na de oogst in de nazomer of vroege herfst (augustus-september). Vermijd snoeien in de winter, omdat dit de kans op loodglans (een schimmelziekte) vergroot. Voor jonge bomen tot drie jaar oud is een lichte voorjaarssnoei in april aan te raden.
Hoe:
Verwijder dode, beschadigde, kruisende en naar binnen groeiende takken. Laat een open kroon ontstaan voor voldoende licht en lucht. Kort lange scheuten in om de boom in vorm te houden. Snoei bij voorkeur op een naar buiten gerichte knop.
Water geven
Jonge bomen: regelmatig water bij droogte (eerste 2–3 jaar)
Volwassen bomen: alleen bij aanhoudende droogte (m.n. in vruchtperiode)
Let op: zorg dat de boom geen geen natte voeten krijgt – zorg voor goede drainage
Bemest in het voorjaar met:
– Organische mest of goed verteerde compost
– Eventueel aanvullende kali (voor vruchtzetting)
Waar groeit een Pruim (zoete, kweker)
Pruimenbomen gedijen goed in bosranden, struwelen en bermstruwelen. De boom groeit het liefst op een zonnige tot halfschaduwrijke plek in de tuin, in normale tot vochtige bodems. De grond mag neutraal tot kalkhoudend zijn.
Algemeen
Origine |
Uitheems
|
Boomtype | Loofboom |
Lengte en leeftijd
Lengte in ca. 10 jaar | 2 tot 4 Meter |
Voortplantingsrijp in hoeveel jaar | 3 tot 6 Jaar |
Maximale leeftijd | 30 tot 50 Jaar |
Benodigde ruimte als solitair | 16 tot 50m2 |
Groeisnelheid | Gemiddeld |
Vermeerdering
Boom is zelfbestuivend | Nee |
Voortplantingsmethode |
Maakt zaailingen
|
Voortplantingssnelheid |
|
Voortplantingssnelheid
1. Zeer lage voortplantingssnelheid. Plant verspreidt zich bijna niet, heeft weinig zaden of vegetatieve verspreiding (bijv. bomen met zware zaden). |
2. Lage voortplantingssnelheid. Verspreiding via beperkte zadenproductiel of specifieke omstandigheden vereist |
3. Gemiddelde voortplantingssnelheid. Regelmatige verspreiding, afhankelijk van ! wind, water of dieren, met gematigde snelheid (bijv. Paardenbloem). |
4. Hoge voortplantingssnelheid. Veel zaden en meerdere verspreidingsstrategieen (wind, vogels, vegetatief). Koloniseert snel open plekken |
5. Zeer hoge voortplantingssnelheid. Invasieve soorten die zich explosief verspreiden over grote afstanden (bijv. Japanse duizendknoop). |
Snoeiperiode
Deze boom is bladhoudend | Nee |
Zomer | juli tot augustus |
Winter | Informatie niet beschikbaar |
Bladvormen | Eirond |
Gemakkelijk te snoeien | Ja |
Kenmerken Bast zaailing (50-200cm)
Lenticellen | Ja |
Kleur |
Kenmerken Knop (50-200cm)
Kleur | |
Knop stand |
Verspreidstaand
Afwisselend
|
Knop vorm |
Puntig
|
Overige
Wortel | Informatie niet beschikbaar |
Bloei |
Heeft bloemen
Heeft vruchten
|
Windgevoeligheid | Matig gevoelig voor (zee)wind |
Ziektes
Is gevoelig voor de volgende ziekten |
Loodglans
Bloesemziekte
|
Oogst/herkenning in de winter
Prunus domestica is veelal als geënte boom wordt gekweekt, met grotere, zoetere vruchten en een boomvormige groeiwijze zonder wortelopslag.
Prunus americana herken je aan zijn meer struikachtige, wilde habitus, dichte wortelopslag, kleinere bladeren en vruchten, en een meer ecologische dan commerciële functie.
De vruchten van P. americana zijn kleiner en vaker wat zuriger dan die van P. domestica.
Bladeren
- Ovaal tot lancetvormig, met een scherpe punt
- Rand fijn gezaagd, soms licht golvend
- Donkergroen en glanzend aan de bovenkant, iets lichter aan de onderkant
- Bladsteel kort en vaak roodachtig
Bloesem
- Witte tot lichtroze bloemen, vaak met 5 bloemblaadjes
- Bloeit in het vroege voorjaar vóór het blad uitloopt
- Bloemen in losse trosjes van 1 tot 3
Vruchten
- Rond tot ovaal van vorm
- Kleur varieert van blauw-paars tot geel of rood
- Vruchtvlees is sappig en zoetzuur, met één grote pit
- Rijping in de zomer, afhankelijk van het ras (juli–september)
Schors (bast)
- Glad en grijsbruin bij jonge takken
- Bij oudere takken kan de schors iets grover worden met lichte schubben
- Soms zijn er kleine, lichte lenticellen (horizontale huidmondjes
Knoppen
- Rond tot eivormig, vrij groot
- Lichtbruin tot roodachtig van kleur
- Knoppen staan meestal verspreid aan de takken
Lichtbehoefte van de Pruim (zoete, kweker)
Geschikte grondsoorten voor de Pruim (zoete, kweker)
Grondsoort | Geschiktheid |
---|---|
Lichte klei |
|
Zware klei |
|
Zand |
|
Veen |
|
Leem |
|
Moerig op zand |
|
Lichte zavel |
|
Zware zavel |
|
Geschikte waterstand voor de Pruim (zoete, kweker)
Geschikte zuurtegraad voor de Pruim (zoete, kweker)
Voedingsbehoefte Pruim (zoete, kweker)
1. | Zeer voedselarme bodem |
2. | Zeer voedselarme tot voedselarme bodem |
3. | Voedselarme bodem |
4. | Voedselarme tot matig voedselrijke bodem |
5. | Matig voedselrijk bodem |
6. | Matig voedselrijk tot voedselrijke bodem |
7. | Voedselrijke bodem |
8. | Uitgesproken voedselrijke bodem |
9. | Zeer uitgesproken voedselrijke bodem |
Vochtigheid
1. | Extreem droge bodems |
2. | Extreem droge tot droge bodems |
3. | Droge bodems |
4. | Droge tot droge/vochtige bodems |
5. | Droge/vochtige bodems |
6. | Droge/vochtige tot vochtige bodems |
7. | Vochtige bodems |
8. | Vochtige tot natte bodems |
9. | Natte bodems |
Bij welke streek past deze boomsoort?
Streek | Geschiktheid |
---|---|
Wadden en noordelijke duinstreek (duinstreek ten noorden van Bergen): TEXEL |
|
Drents Plateau en Friese Wouden: SMILDE |
|
Friese en Groningse zeeklei: FRANEKER EN LOPPERSUM |
|
Friese Meren tot Weerribben: SNEEK EN GIETHOORN |
|
Reestdal: OUD-AVEREERST |
|
Vechtdal: OMMEN |
|
IJsseldal: DEVENTER |
|
Regge en Sallandse Heuvelrug: NIJVERDAL |
|
Twente: DENEKAMP |
|
Achterhoek: WINTERSWIJK |
|
Gelderse Poort en Pannerden (Oostelijke Rijn: Millingerwaard, Ooijpolder tot Arnhem): LOO |
|
Rijk van Nijmegen (Stuwwallen m.u.v. Rijn en Maas): BERG EN DAL |
|
Brabantse Maasstreek: HAARSTEEG |
|
Limburgse Maasstreek: TEGELEN |
|
Brabantse zandgronden: BREDA EN EINDHOVEN |
|
De Peel: VENHORST |
|
Limburgs heuvelland: VALKENBURG |
|
Zeeuwse zandgronden: BURGH-HAAMSTEDE |
|
Zuidwestelijke zeekleipolders (Zeeuwse en Zuid-Hollandse zeekleipolders): ACHTHUIZEN |
|
Laaglandrivieren (Rotterdam, Dordrecht, de Lek, de Betuwe): ALBLASSERDAM EN ECHTELD |
|
Centrale stuwwallen (Het Gooi, Utrechtse Heuvelrug, Veluwe en Gelderse Vallei): HILVERSUM EN OTTERLO |
|
IJsselmeerpolders en Zuiderzeedijken: DRONTEN |
|
Hollands en Utrechts laagveengebied: BROEK IN WATERLAND EN NIEUWKOOP |
|
West-Friesland: SPANBROEK |
|
Kalkrijke Hollandse duinstreek: VELSEN-NOORD EN WASSENAAR |
|
Kop van Overijssel |
|
Toe te passen in landschappen
Landschap | Geschiktheid |
---|---|
Voedselbos |
|
Haag |
|
Heg |
|
Bos |
|
Voederhaag |
|
Achtertuin |
|
Kleine achtertuin |
|
Solitair |
|
Houtwal |
|
Cultuurhistorische waarde
Insecten
Hoeveel insecten leven er gemiddeld op deze boom/plant? | 30 |
Welke insecten groepen leven op deze boom/plant? |
Bijen
Vlinders
Zweefvliegen
Luizen
Hommels
|
Wordt deze soort als waardplant voor insecten gebruikt? | Nee |
Voor welke insecten is deze soort een waardplant? |
Vogels
Gemiddeld aantal vogels per boom/plant? | |
Welke soorten vogels leven van deze boom/plant?? |
Vinken
Lijsters
Merels
Spreeuwen
Huismussen
|
Zoogdieren
Gemiddeld aantal zoogdieren per boom/plant? | |
Welke soorten zoogdieren leven op deze boom/plant? |
Eekhoorns
Muizen
|
Zijn er zoogdieren afhankelijk van deze soort? | Nee |
Welke soorten zoogdieren zijn er afhankelijk van deze boom/plant? |
Bloeiperiode
Zomer | maart tot april |
Boomsoorten
Boomsoorten waarbij deze boom graag staat |
|
Geschikt voor zoogdieren?
Zoogdier | Geschiktheid |
---|---|
Paard |
|
Mens |
|
Bevers |
|
Dassen |
|
Eekhoorn |
|
Fret |
|
Geit |
|
Herbivore knaagdieren |
|
Hert |
|
Hond |
|
Kat |
|
Kip |
|
Koe |
|
Muis |
|
Schaap |
|
Ree |
|
Varken |
|
Vossen |
|
Zwijn |
|
Toelichting
Eetbaarheid
- Giftig: Deze boom of struik is giftig voor zoogdieren en absoluut ongeschikt om te eten.
- Zeer ongeschikt: Deze boom of struik is ongeschikt voor consumptie door zoogdieren en kan schadelijk zijn.
- Ongeschikt: Deze boom of struik is meestal ongeschikt voor consumptie door zoogdieren en kan nadelige effecten hebben.
- Matig geschikt: Deze boom of struik is in beperkte mate geschikt als voedsel voor zoogdieren, mogelijk met bepaalde risico's of beperkingen.
- Geschikt: Deze boom of struik is over het algemeen geschikt als voedsel voor zoogdieren, met weinig tot geen risico's.
- Zeer geschikt: Deze boom of struik is zeer geschikt als voedsel voor zoogdieren, veilig en van hoge voedingswaarde.
Stam hoogte
Gemiddelde stam hoogte (hg) van de grondvlakmiddenboom
Informatie niet beschikbaar
Stam diameter
(dg) (1,30m) van de grondvlakmiddenboom.
Informatie niet beschikbaar
Biomassa bovengronds
in hele kgInformatie niet beschikbaar
Biomassa ondergronds
in hele kgInformatie niet beschikbaar
Stoffenbinder
Welke stoffen kunnen worden gebonden of opgenomen? |
CO2
Fijnstof
|
Koolstofattractie (kf)
(dg) (1,30m) van de grondvlakmiddenboom | Loofbomen (Kf = 0,48) |
Opwarming
Deze boom is goed bestand tegen de opwarming (plus 3 graden) van ons klimaat en past in de toekomst van ons klimaat (hitte en droogte bestendig) en past in de toekomst ook goed in Nederland. | Nee |
CO2
0. | niet ingevuld |
1. | geen vastlegging |
2. | geringe vastlegging |
3. | matige vastlegging |
4. | veel vastlegging |
5. | zeer veel vastlegging |
Fijnstof
0. | niet ingevuld |
1. | geen wegvangcapaciteit |
2. | geringe wegvangcapaciteit |
3. | matige wegvangcapaciteit |
4. | grote wegvangcapaciteit |
5. | zeer grote wegvangcapaciteit |
Zo ziet een volwassen Boom Pruim (zoete, kweker) eruit


Zo zien de vruchten van een Pruim (zoete, kweker) eruit

Zo ziet een Pruim (zoete, kweker) in bloei eruit


Zo ziet de knop van een Pruim (zoete, kweker) eruit

Zo ziet het blad van een Pruim (zoete, kweker) eruit

